“Van een doorsnee BHV-training wordt de school niet veiliger”
Op school is de handelswijze bij brand of een bommelding anders dan in een bedrijf. Het onderwijs heeft zijn eigen kenmerken en risico’s, dus ook zijn eigen handelswijzen bij een calamiteit. “Gelukkig spreekt de Arbowetgeving over het komen tot een aanvaardbaar risico en mag je de interne hulpverlening naar eigen inzicht inrichten. Het gaat erom te doen wat nodig is in een gebouw met jonge kinderen, pubers of studerende jongeren. Met die focus onderscheidt SHV zich van BHV, terwijl je aan alle wettelijke eisen blijft voldoen,” stelt Mark den Elzen, docent bij FiAC en Prevarbo.

Vanuit de specifieke risico’s binnen het onderwijs is een jaar of tien geleden de afkorting SHV ontstaan. De afkorting staat voor Schoolhulpverlening en Veiligheid, bedoeld als toegesneden concept om op de beste manier aan de wettelijke BHV-verplichtingen te voldoen. Het Nederlands Instituut voor Schoolhulpverlening en Veiligheid biedt cursussen, trainingen en diensten aan om het onderwijs veiliger te maken. “De meest gestelde vraag is of je met SHV wel aan de wettelijke eisen voldoet. Het antwoord is volmondig ‘ja’. Het verschil zit in één letter, die staat voor net iets meer dan standaard-BHV. Het is de letter die ook aangeeft wat iedereen in het onderwijs al jaren vindt: dat een school geen koekjesfabriek is.”
Risicoanalyse is leidend
Schoolveiligheid is maatwerk. Dat is de ruim tienjarige ervaring van Mark den Elzen. Vanuit zijn opleiding als veiligheidskundige vindt hij dat het maatwerk hoort te beginnen bij de verplichte Risico Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E). In dit document moeten scholen vastleggen welke risico’s er zijn en hoe de hulpverlening bij calamiteiten georganiseerd is. “Ieder schoolgebouw kent zijn eigen bewoners en gebruikers en daarmee zijn eigen risico’s. Hoewel je bij wijze van spreken op bijna iedere straathoek een BHV-cursus kunt kopen, bestaat er domweg geen algemeen toepasbaar BHV-concept. Je maatregelen en dus ook de scholing van je hulpverleners bepaal je aan de hand van de reëel aanwezige risico’s.”
De wetgeving lijkt strikt, maar geeft voldoende ruimte voor nuchter nadenken over wat het onderwijs onderscheidt van een productiebedrijf, ziekenhuis of winkelcentrum. “Streef je naar echte veiligheid, dan kun je niet voorbijgaan aan de specifieke risico’s die je hebt met bijvoorbeeld kleuters op de basisschool of techniekstudenten in een werkplaats of laboratorium. De verplichting vanuit de Arbowet is niets meer of minder dan risico’s analyseren en deze met een redelijke inspanning op een aanvaardbaar niveau brengen. Je slaat als schoolleider dus een denkstap over wanneer je besluit docenten of conciërges naar een algemene BHV-training te sturen, waar ze les krijgen samen met een kantoormedewerker, een chef houtzagerij en een office manager. Op een school is de eerste prioriteit meestal: iedereen het gebouw uit. Dan moeten jouw hulpverleners niet stoer met een poederblusser gaan zwaaien, omdat dat in een bedrijf een goed idee kan zijn. SHV’ers hebben hun volle aandacht bij de leerlingen te houden.”
Leerlingen minder van gevaren bewust
Een belangrijk verschil tussen scholen en bedrijven is dat in de laatste vooral volwassen werknemers aanwezig zijn, die soms zelfs verplicht getraind zijn op veilig werken. Leerlingen zijn zich minder bewust van gevaren tijdens de lessen; de oudere studenten die les krijgen in een werkplaats of laboratorium inbegrepen. “Formeel is voor die groep leerlingen de Arbowet volledig van kracht. Dat is een hele uitdaging voor praktijkdocenten en werkplaatsmeesters. Ook hier zie je dat FiAC zich onderscheidt met het bewustzijn van specifieke risico’s in het onderwijs: we hebben een speciale training voor begeleiders in praktijklokalen.”
Schoolveiligheid begint met een analyse van welke risico’s er in het gebouw zijn. Op basis daarvan bepaal je hoe te handelen bij een calamiteit. En pas daarna ga je hulpverleners op hun taken trainen. “Dat is voor mij de enige juiste volgorde,” aldus Mark den Elzen. Vanuit zijn vakkennis als veiligheidskundige hamert hij op een planmatige, cyclische aanpak, zodat maatregelen voor schoolveiligheid steeds actueel blijven. Cyclisch is ook de verplichte training van hulpverleners. FiAC heeft met ervaren veiligheidsdeskundigen een trainingsprogramma ontwikkeld voor onderwijzend en ondersteunend personeel.
Opbouw van kennis en vaardigheden
De basistraining van schoolhulpverleners besteedt veel aandacht aan het communiceren met leerlingen, de kenmerken van het schoolgebouw en de schoolorganisatie. Hierop aansluitend is er een programma voor de verplichte nascholing. In plaats van een jaarlijks dagdeel met steeds dezelfde inhoud, kan er bij Prevarbo op maat gekozen worden uit nieuwe, aanvullende onderwerpen. Ook de verplichte ontruimingsoefening kan deel uitmaken van de nascholing. Deze wordt dan door een veiligheidskundige begeleid en geëvalueerd. Mark den Elzen: “Zo werken we aan de opbouw van kennis en vaardigheden. En zo realiseren we ook, binnen het verplichte schema van initiële training en nascholing, een aanvaardbaar risico voor elke onderwijslocatie. Precies zoals de wet voorschrijft.”
Meer weten?
Benieuwd geworden naar het verdiepen van uw kennis in schoolhulpverlening en schoolveiligheid? Meld u aan voor de FiAC-cursus Schoolhulpverlener (SHV) of klik hier voor het complete cursusaanbod van FiAC op het gebied van schoolveiligheid.