"Het gaat erom hoe we de dingen zeggen"

Scholen zijn in de afgelopen jaren multiculturele centra geworden. Voor de conciërges in het voortgezet onderwijs is het een uitdaging om leerlingen met verschillende achtergronden in het gareel te houden. Het gaat best goed, maar het kan beter, zegt FiAC-trainster Meghna Kumar. “We moeten beter nadenken over hóe we dingen tegen elkaar zeggen.”

Nederland is de afgelopen decennia een stuk kleurrijker geworden. Arbeidsmigranten en vluchtelingen hebben een plekje in de Nederlandse samenleving gevonden. De één integreert gemakkelijker dan de ander. Al die culturen komen samen in de scholen en dat leidt soms tot conflicten. “Onze school heeft leerlingen van 52 nationaliteiten”, vertelt één van de deelnemers van de verdiepingstraining Pedagogisch Conciërge 2. “Allemaal van die stuiterballetjes in de puberteit. Hartstikke leuk, maar het is soms wel spannend om daar goed mee om te gaan.”

Culturele verschillen
Veel wrijvingen tussen groepen leerlingen, docenten en OOP’ers worden veroorzaakt doordat de beleving van waarden en normen in de diverse nationaliteiten verschillend wordt ervaren. Nederland heeft bijvoorbeeld een schuldcultuur. Wie afwijkt van de wetten en regels is schuldig aan wangedrag. Dat is niet zoals het hoort. In een schaamtecultuur, zoals in Turkije of Marokko, is eer heel belangrijk. Een leugentje om je familie-eer te redden wordt toegestaan. Waar het in de schuldcultuur vooral gaat over ‘wie heeft het gedaan’ is in de schaamtecultuur ‘hoe komen we hier uit’ belangrijker.
Die verschillen zien we terug in de onderlinge communicatie. In Nederland zijn feiten belangrijk. Een snelle afhandeling van conflicten wordt gewaardeerd en agressie is onbeschaafd. In de schaamtecultuur worden openlijke confrontaties vermeden. Daardoor kunnen conflicten aanzwellen en blijven hangen. Agressie is geoorloofd als daarmee de (familie-)eer kan worden gered.

Botsingen
Conciërges kunnen situaties beter beheersen als ze meer inzicht hebben in cultuurverschillen, meent Kumar. Dat blijkt uit haar advies aan een deelnemer, die vertelt dat hij op camera had vastgelegd dat een leerling iets op de grond gooide. Hij wilde dat de leerling zelf de rommel zou ruimen, maar deze bleef ontkennen dat hij troep had gemaakt. Meghna Kumar: “Er stond een groepje om deze leerling heen, dus dan voelt het voor hem alsof je een publieke schuldbekentenis eist. In zo’n geval kun je het beste de leerling apart nemen en de kwestie één op één uitspreken. Dan kun je samen naar een oplossing zoeken. Blijf je de leerling aanspreken binnen de groep, dan zet je hem klem op zijn eergevoel, zeker als het iemand is die is opgevoed in een schaamtecultuur. Buiten de groep vind je sneller een uitweg zonder problemen met zijn eergevoel. Het is een kwestie van leren om iets minder direct te communiceren. Wat je eventueel ook kunt doen, is tegen de groep zeggen dat het je niet uitmaakt wie het heeft neergegooid, maar dat je wel wilt dat de troep wordt opgeruimd. En dan rustig weglopen.”

Hiërarchie
De deelnemers aan de training geven aan vooral moeite te hebben met de omgang met Somalische en Ethiopische kinderen. Die kinderen hebben trauma’s opgelopen door burgeroorlogen en tijdens hun vlucht naar Nederland. Bovendien zit hun samenleving qua hiërarchie heel anders in elkaar dan de Westerse. Er is een ingewikkeld systeem met clans, die weer zijn onderverdeeld in sub-clans. Oudere mensen hebben er veel aanzien. Een feit is dat deze culturen structureel anders over vrouwen denken en met vrouwen omgaan dan wij gewend zijn in de westerse cultuur. In Nederland leidt dat op school nogal eens tot brutaliteit en ongehoorzaamheid.
Door die grote cultuurverschillen is het lastig om deze kinderen een blije en veilige schooltijd te geven. Ze willen op school wel graag meedoen, maar vanuit hun cultuur mogen ze bijvoorbeeld geen beslissingen nemen. Als je dat toch van ze vraagt – zoals dat hier normaal is – durven ze geen nee te zeggen. Dat zorgt voor heel onhandige situaties.
In Nederland wordt soms wat geïrriteerd gereageerd op dit soort situaties. Meghna Kumar: “Mensen zeggen ‘wij hoeven ons toch niet aan te passen, die leerlingen moeten zich aanpassen’. Maar met zo’n houding bereik je niets. Ik probeer de deelnemers aan de training pedagogisch conciërge een andere manier van communiceren aan te leren, waarbij ze niet telkens nadenken over die culturele verschillen. Dan wordt het vanzelf een stuk makkelijker.”

Focus op de feiten
Met behulp van een acteur leren de conciërges hoe ze conflicten kunnen vermijden. De truc is dat ze zich focussen op storend of ontoelaatbaar gedrag en daar op een krachtige en kordate manier op reageren. Tijdens de training speelt de acteur een leerling die een conciërge lastig valt, bijvoorbeeld door heel dicht bij hem te komen staan. De conciërge moet daarop rustig blijven en reageren in de trant van ‘je staat heel dicht bij me, dat stoort mij, hou daarmee op.’
Deze oefeningen bieden conciërges handvatten om situaties op te lossen zonder discussie met de leerling. Door te focussen op de feiten doen culturele verschillen er ineens niet meer toe. Meghna Kumar: “Als je de communicatie neutraal en klein houdt, ongeacht van wat je denkt of voelt, behandel je iemand gelijkwaardig. Het hele issue van ‘aanpassen’ is dan geen probleem meer. Daar gaat het ook niet om: het gaat er alleen maar om hoe we dingen zeggen.”